Bij het overlijden van Jan Kuys (1952-2018)

Op donderdag 26 april 2018 overleed na een kort ziekbed dr. Jan A.E. Kuys. Hij zal komende vrijdag 4 mei worden begraven op Rustoord in Nijmegen, daaraan voorafgaand is er een herinneringsbijeenkomst voor familie, vrienden, collega's en andere relaties in hotel Val Monte in Berg en Dal.

Jan was nog maar pas uitgewuifd door zijn collega's van de Radboud Universiteit Nijmegen en had nog tal van projecten lopende. Hij was de specialist van de religieuze instellingen in het bisdom Utrecht in de meest institutionele vorm. Hij koppelde academische werkzaamheden aan een ruime toegankelijkheid en werd zo een instituut op het gebied van onder meer het kapittelwezen. Ook voor een bescheiden academische gemeenschap als Signum was hij steeds bereid een recensie op te stellen of voor de contactgroep te spreken. Nog tijdens ons recente symposium, op 15 december 2017 te Zutphen, nam hij ons mee op een reis door de diverse wereld van de seculiere kapittels in het hertogdom Gelre. Hij verbond een synthetische overzichtsvisie aan het particuliere dat elk kapittel of elke groep van kapittels kenmerkte. Daarbij stoelde hij zich op zijn overzicht dat hij in 2014 bij Verloren had gepubliceerd. Zijn Repertorium van collegiale kapittels in het middeleeuwse bisdom Utrecht wordt al in het meest nabije buitenland benijd. Getuige de gezonde afgunst van onze Vlaamse recensent én kenner van het kapittelwezen, Marc Carnier, tegenover de zo gevorderde stand van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland, met dank aan Jan Kuys. Toen het Rijksarchief te Leuven in 2013 middels de studiedag De canonicis qui seculares dicuntur iets aan deze historische achterstand van zuid tegen noord wou doen, was Jan de uitgelezen spreker om het Belgische publiek wegwijs te maken in de "Kapittelstichtingen in het bisdom Utrecht in de periode 1300-1500".

Jan was al decennialang betrokken bij de werking van de Signum-contactgroep. Al in 1995 was hij samen met Bas van Bavel de organisator van het Signum-symposium De manifestatie van de inspiratie in de Commanderije van St Jan te Nijmegen. Toen tien jaar later in het voormalig Grootseminarie te Mechelen De bisschoppelijke macht in de Nederlanden tijdens de middeleeuwen op de agenda stond, bracht hij de inbreng van benoorden de grote rivieren.

Vanaf zijn studies aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen onder leiding van prof.dr. Anton G. Weiler en later zijn medewerker, de later prof.dr. Piet Leupen raakte hij in de ban van de regionale geschiedenis. Hij ontpopte zich tot een onderzoeker die uitgebreid archiefwerk combineerde met uitstekende publicaties van de resultaten. Al snel na zijn afstuderen in 1978 verscheen de bewerking van zijn bijvakscriptie Nederlandse Rechtsgeschiedenis over de dagelijkse heerlijkheden in de Bommeler- en Tielerwaard. Op een kort intermezzo bij de vakgroep Nieuwe en Theoretische Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam na, bleef hij werkzaam te Nijmegen, waar hij in 1987 bij prof.mr. Olav Moorman van Kappen promoveerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid op de studie De ambtman in het kwartier van Nijmegen (ca. 1250-1543). Na zijn promotie bleef hij tot 1996 als postdoc werkzaam bij Rechtsgeschiedenis en publiceerde in 1994 Drostambt en Schoutambt. De Gelderse ambtsorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543).

Vanaf 1998 werkte hij onder achtereenvolgens prof. Peter Raedts en prof. Maaike van Berkel bij de leerstoel Middeleeuwse Geschiedenis in het kader van het interfacultaire onderzoeksprogramma Christelijk Cultureel Erfgoed (CCE), dat later opging in het programma Culture, Religion and Memory (CRM).

Jans aandacht ging in hoofdzaak uit naar kerkelijke instellingen in laatmiddeleeuws Noordwest-Europa, instellingen van het hertogdom Gelre en de middeleeuwse geschiedenis van Nijmegen en Arnhem. Zijn Kerkelijke organisatie in het middeleeuwse bisdom Utrecht, al gauw een standaardwerk (‘de nieuwe Nolet-Boeren’), verscheen in 2004. De afgelopen jaren publiceerde hij substantiële bijdragen in de bundels over 750 jaar Stevenskerk in Nijmegen en Gelderland grensland. In 2011 redigeerde hij samen met Hans Kienhorst Verborgen leven. Arnhemse mystiek in de zestiende eeuw. Verschillende projecten en publicaties lagen nog in het verschiet, zoals de dit jaar geplande publicatie van de Leuvense studiedag over seculiere kanunniken bij Brepols. Een lijst van zijn publicaties op het gebied van de religieuze instellingen in de Nederlanden in de middeleeuwen, kan u raadplegen op: http://www.contactgroepsignum.eu/biblio/author/173

Het bestuur, de redactie en de leden van de contactgroep Signum bieden zijn partner Hanni, beide dochters en drie kleinkinderen en al Jans dierbaren hun blijken van medeleven aan.

Over het leven en werk van Jan Kuys, zie ook: Remi van Schaïk en Maarten Gubbels, 'In memoriam Jan Kuys (1952-2018)', in: Bijdragen en Mededelingen Gelre. Historisch jaarboek voor Gelderland, 109 (2018), p. 7-11.