Moderne Devotie & Mystiek: lezingenreeks Titus Brandsma Instituut, najaar 2019

In het najaar van 2019 organiseert het Titus Brandsma Instituut zes gratis lezingen over Moderne Devotie en mystiek.

De lezingen vinden steeds plaats op dinsdag van 15.30 tot 17.00 uur in het Titus Brandsma Instituut, Erasmusplein 1, 6525 HT Nijmegen. Het lokaalnummer staat vermeld bij de desbetreffende lezingen

Inschrijven kan via: https://www.titusbrandsmainstituut.nl/nl/evenementen/studieweek-mystiek/
Wie voorafgaand aan de lezingen alvast meer te weten wil komen over de Moderne Devotie, verwijzen we graag naar het boek De Moderne Devotie: Spiritualiteit en cultuur vanaf de late middeleeuwen, dat onder redactie van Anna Dlabačová en Rijcklof Hofman recent verschenen is bij uitgeverij WBOOKS.

Lezingenreeks:

8 oktober
Pieter Boonstra (Rijksuniversiteit Groningen), Mystiek voor de gewone mens. De Broeders van het Gemene Leven en de collatiepraktijk (lokaal E 2.62)

In de laatmiddeleeuwse Nederlandse stad hadden religieus geïnteresseerde leken verscheidene opties om met hun geloof bezig te zijn. Zo nodigden de Broeders van het Gemene Leven studenten en belangstellenden uit op zon- en feestdagen om te luisteren naar een voorgelezen vrome tekst. Vervolgens gingen de Broeders met de aanwezigen in gesprek, om hen nederig wat aanwijzingen voor een fatsoenlijk leven te geven.
De teksten die bij deze zogeheten collaties werden voorgelezen weerspiegelen de idealen van de Moderne Devotie. De collatiepraktijk was zowel gericht op de spirituele ontwikkeling als op de meer wereldlijke zaken; behalve teksten over het belang van boeken of het dragen van sobere kleren kregen leken ook te maken met mystieke teksten. Zo werden zij meegenomen in de opvattingen van de Moderne Devotie, en werd hen geleerd hoe te mediteren – en op welke onderwerpen. Mystiek bleef niet binnen de kloostermuren maar werd ook naar buiten toe gecommuniceerd.

22 oktober
Rijcklof Hofman (Titus Brandsma Instituut), Geert Grote en de mystiek (lokaal E 2.62)

Geert Grote (1340-1384), de grondlegger van de religieuze hervormingsbeweging Moderne Devotie, staat zelf niet bekend als een mystiek begenadigd persoon. Toch kan belangstelling voor mystieke ervaringen hem niet worden ontzegd. Dit blijkt onder meer uit zijn bezoek aan Jan van Ruusbroec, de grote mysticus uit het Brabantse Zoniënwoud, kort na zijn bekering tot een religieus leven in 1374, en uit het feit dat hij verschillende van diens werken uit het Middelnederlands in het Latijn vertaalde.
Maar de radicale mystiek van Meister Eckhart ging hem toch echt te ver. Zo verbood hij in een bepaling in de statuten voor de gemeenschap van religieus levende vrouwen in zijn geboortehuis expliciet engagement met Eckharts mystiek. Aan de andere kant vertaalde hij ook een handleiding voor beginnende religieuzen, geschreven door zijn vriend en vroege volgeling Godfried Wevel, in het Latijn, hoewel deze tekst voor grote delen op Eckharts Rede der underscheidunge is gebaseerd. Was Grote zich van deze connectie bewust?

5 november
Cécile de Morrée (Universiteit Utrecht), ”Na mijnre doet, so gheve icket int ghemeen”: Individu en gemeenschap in Middelnederlandse devote liedverzamelingen (lokaal E 2.62)

Middelnederlandse liederen speelden een centrale rol in de dagelijkse devotie van laatmiddeleeuwse gelovigen. Met name in de conventen en gemeenschappen die tot de Moderne Devotie worden gerekend, werden deze liederen verzameld, opgeschreven en gebundeld (ca. 1470-1550). In die conventen werd er gezongen in uiteenlopende situaties: bij gemeenschappelijke vieringen, tijdens de handenarbeid, ter educatie, ter meditatie en ter recreatie.
Er is echter weinig bekend over hoe de liederen precies werden gebruikt. We weten dat sommige liederen lijken op meditatieteksten; deze hadden dan ook waarschijnlijk het doel de innerlijke, individuele spirituele ontwikkeling te bevorderen. Maar de liedboeken geven nog veel meer aanwijzingen over het gebruik van de liederen, en deze wijzen soms op een individueel gebruik, maar soms juist ook op gebruik in groepsactiviteiten, zoals koorzang.
Deze lezing laat zien dat de liedboeken een complex beeld geven van de dynamiek tussen individu en gemeenschap die bestond in het laatmiddeleeuwse kloosterleven. Daarin blijkt niet alleen de voor de moderne devoten zo belangrijke meditatie een rol te spelen, maar ook de liturgische jaarkalender.

19 november
Lieke Smits (Universiteit Leiden), Christus ludens, religiosus ludens. Het spirituele rollenspel in de middeleeuwse Lage Landen (lokaal E 1.14)

God als arts, vriend, broeder of bruidegom: in de laatmiddeleeuwse cultuur vinden we een vorm van devotie waarin de gelovige en God of Christus ieder een sociale rol toebedeeld krijgen. Deze rollen bevinden zich vaak in de sfeer van beroepen, familie en andere persoonlijke relaties. Met behulp van deze rollen kon men in de verbeelding een interactie met Christus aangaan, bijvoorbeeld in de vorm van een innerlijke dialoog.
Het spirituele rollenspel werd aangemoedigd in meditatieve teksten, liet sporen na in de visioenliteratuur en zusterboeken van de Moderne Devotie en was deel van een rijke beeldcultuur. Deze verschillende facetten zullen in de lezing aan bod komen. Daarnaast wordt ingegaan op de notie van ‘spel’, dat sinds Huizinga’s Homo ludens als een belangrijk onderdeel van cultuur wordt beschouwd.

3 december
Ad Poirters (Titus Brandsma Instituut), Mystieke kruimels in de handschriften van klooster Soeterbeeck. Het resultaat van een codicologische speurtocht (lokaal E 3.01)

Wie iets te weten wil komen over het geestelijk leven van een religieuze gemeenschap, heeft met de kloosterbibliotheek een belangrijke bron te pakken. En aan de studie van de teksten die een communauteit gevormd hebben, zou onderzoek ten grondslag moeten liggen naar de boeken waarin die teksten zijn overgeleverd.
Deze stellingen kunnen mooi geïllustreerd worden aan de hand van de oude boeken van het regularissenklooster Soeterbeeck te Deursen, de laatste religieuze gemeenschap in Nederland met wortels in de Moderne Devotie. Toen de zusters in 1997 na een geschiedenis van meer dan vijf eeuwen naar een verzorgingstehuis gingen, lieten zij tientallen laatmiddeleeuwse handschriften en honderden vroege drukken na, waarvan de meeste in bruikleen zijn gegeven aan de Universiteitsbibliotheek Nijmegen.
Lange tijd is voetstoots aangenomen dat sommige van de manuscripten door de zusters zelf moeten zijn vervaardigd, zonder dat daar overtuigend bewijs voor werd gevonden. In deze lezing zal Ad Poirters in de boeken op zoek gaan naar sporen van het scriptorium van Soeterbeeck. Deze codicologische speurtocht levert een interessant beeld op van de rol die mystiek gespeeld kan hebben in de religieuze cultuur van het klooster.

17 december
Ineke Cornet (Titus Brandsma Instituut), Liturgische mystiek in de zestiende-eeuwse Arnhemse mystieke preken (lokaal E 1.14)

De mystieke kant van de Moderne Devotie komt duidelijk naar voren in teksten uit het Arnhemse St. Agnesklooster. St. Agnes ontwikkelt zich van zusterhuis uit de Moderne Devotie (1420) tot een klooster voor kanunnikessen (sinds 1459) waar de zusters van een grote belangstelling voor mystieke teksten laten zien. In hun bibliotheek bevond zich ook een collectie van 162 preken voor het kerkelijk jaar, de Arnhemse mystieke preken.
In de Arnhemse preken staat de mystieke dimensie van de liturgie centraal, vooral van de lezingen uit het Missaal. Deze mystieke dimensie wijst de zusters op de ‘inwendige’ viering van de liturgie, in het binnenste van de geest, waarin God zelf woont. In het beschrijven van deze mystieke dimensie van de liturgie verbindt de auteur verschillende mystieke tradities, zowel de Brabantse (o.a. Ruusbroec), de Rijnlandse (o.a. Eckhart en Tauler) en auteurs van de Moderne Devotie zoals Gerlach Peters en Thomas à Kempis.