De opzet van het vijftiende-eeuwse ordekasteel van Gemert

Jos Schrijen

Het kasteel van Gemert, dat in de loop van de vroege vijftiende eeuw tot stand kwam, mag binnen het verband van de Duitse Orde een bijzonder bouwwerk worden genoemd. De meeste commanderijen in West-Europa waren toen simpele - soms, maar niet altijd door een gracht omringde - complexen met een kapel en een ruime stenen behuizing. Samengestelde kastelen zoals dat te Gemert, zoals ook landsheren en hoge edelen ze lieten optrekken bezat de orde echter nauwelijks buiten haar werkgebied in het Balticum. Hoe moeten we daarom de Gemertse burcht in zijn oorsprong en eerste opzet duiden? Het achterhalen van de bouwgeschiedenis, uit het bewaard gebleven beeldmateriaal, de archieven en de huidige structuur met zijn middeleeuwse restanten, is niet zo eenvoudig, omdat het bouwwerk in de loop van de tijd zoveel transformaties heeft ondergaan. Er is op basis van het uiterlijk, en dan vooral van de trapgevels, blindnissen en andere gevelversieringen zoals we die nu nog aantreffen in het zogenoemde Paviljoen, vaak gedacht aan een direct verband met de architectuur van de orde in Pruisen. Als zou de inspiratie voor de bouw rechtstreeks geput zijn uit het hoogmeesterspaleis in de Mariënburg en het dicht daarbij opgetrokken stadhuis van Malbork. Maar een nauwkeurige analyse van alle beschikbare gegevens maakt duidelijk dat genoemde opvallende versieringen bij de zestiende-eeuwse Brabantse bouwstijl horen. Het gaat dan ook om aanpassingen uit de tijd van de renovatie door landcommandeur Maximiliaan van Eynatten (1503-1512). Bij nader inzien blijkt de oude hoofdburcht niet in één fase maar in de periode van begin vijftiende tot midden zestiende eeuw in meerdere fasen tot stand te zijn gekomen. Er is een parallelle ontwikkeling aanwijsbaar met die van het kasteel Helmond: met als basis een door een weermuur omgeven vierhoek met een zaalbouw aan de oostzijde, waaraan dan in een latere fase een gebouw aan de noordzijde is toegevoegd. Voor dat geheel - overigens opgetrokken in combinatie met de aanleg van een geheel nieuwe parochiekerk waaraan een klein priesterconvent werd verbonden - was landcommandeur Iwan van Cortenbach (1410-1434) verantwoordelijk. Zijn besluit om op deze manier in Gemert te investeren moet wel te maken hebben met de omstandigheid dat de balije Biesen kort tevoren het soevereine gezag over de heerlijkheid Gemert had weten te verwerven.

Literatuur
Jos Schrijven, ‘Gemert revisited. Een nieuwe bouwgeschiedenis van Kasteel Gemert’, in: Ton Thelen (red.), Soevereine Heerlijkheid commanderij Gemert (Gemert 2009) 66-78.